expr:class='"loading" + data:blog.mobileClass'>

donderdag 27 april 2017

Piswoest over column 'modeziekten' in Volkskrant (Max Pam)

Zojuist las ik de column van Max Pam in de Volkskrant en ik ben werkelijk ziedend. Wéér iemand die schrijft over zogenaamde 'modeziekten'. Het is niet de eerste keer dat ik daar een denigrerend artikel over lees, maar deze raakt me op een of andere manier in mijn ziel.

Hij vindt Sophie Hilbrand een grote narcist, nadat zij op tv erg open is geweest over haar burn-out. Filemon Wesselink krijgt er ook flink van langs. Filemon is een autist maar Max Pam plakt en passant ook nog even het stickertje ADHD op. Wie denkt hij dat hij is, dat hij iemand dit etiketje op kan en mag plakken?!

Het is niet te geloven tegen hoeveel scepsis je oploopt als je een ziekte of aandoening hebt, die volgens bepaalde mensen tussen de oren zit. Krijg je vragen als 'wie heeft die diagnose dan gesteld?' Alsof je dat zelf kan. Nee, daaraan gaan weken, maanden en soms jaren van ellende, frustratie en verdriet aan vooraf.

Maar volgens meneer Pam is het allemaal een modegril. Moeiteloos scheert hij mensen met bijvoorbeeld een whiplash en postnatale depressie over een kam en noemt ze nog net geen aanstellers. De pijn is reëel citeert hij, maar de ziekte niet... Zo lust ik er nog wel een paar.

Zoals je merkt, mijn bloed kookt. Ik zou Max graag eens laten zien hoe iemand, die ik zeer liefheb, worstelt met zo'n zogenaamde modegril. Die iedere dag weer een gevecht moet leveren met zichzelf en de aandoening. En de omgeving probeert uit alle macht te helpen maar een oplossing is niet 1-2-3 gevonden.

Ook schrijft hij, dat bekkeninstabiliteit een modeverschijnsel was in de 90er jaren. Nou meneer Pam, ik kon na de bevalling van de tweede niet eens meer naar de wc lopen in verband met bekkeninstabiliteit. Heb ik nu last van een modieus vooroordeel, dat alleen een domme man zoiets stoms kan opschrijven?

Het schrijven van dit soort columns is naar míjn mening een modeverschijnsel. Met zijn column maakt Max niet alleen mensen met die zogenaamde modeziekten belachelijk, hij trapt ze ook nog eens een keertje na. How low can you go Max...



woensdag 5 april 2017

Geen tien voor taal

Onze kinderen wonen nu driekwart van hun leven het in het buitenland. Dit heeft natuurlijk gevolgen voor hun moerstaal. Ook al spreken we onderling altijd Nederlands, ze maken genoeg taalfouten en sommige zijn ronduit hilarisch.

De oudste (17 jr) zit in het voorlaatste jaar van High School en heeft bewust gekozen voor het vak Nederlands (5VWO) in plaats van een andere vreemde taal. Zij volgt het lespakket via een onderwijsinstelling op afstand. Haar Nederlands is dus heel behoorlijk. 

De jongste (14 jr) heeft zijn laatste Nederlandse les twee jaar geleden gehad en dat is te merken. Zijn zinsopbouw is Engels en dat klinkt niet altijd even soepel in het Nederlands. Op de juiste (spreek)woorden komen, is voor hem ook niet vanzelfsprekend. 

Jaren geleden kwam hij thuis van school met het verhaal dat hij eierdopjes had gegeten. Het bleek om doperwtjes te gaan. Recentelijk maakte hij de opmerking, dat zijn nieuwe jas geen capuchute had. Toen ik hem verbeterde, zei hij dat hij er soms geen knoop aan kon draaien. 

Oog om oog, tand om tand. Want wij als ouders worden namelijk ook uitgelachen. Als je pas een kwart van je leven in het buitenland woont, dan is de taal die je buitenshuis spreekt namelijk best voor verbetering vatbaar. 

Vaderlief heeft een puike Engelse woordenschat maar zijn accent is tenenkrommend. Mijn accent is volgens de kinderen beter, maar er is nog genoeg bij te schaven. Ik probeer mijn gebrek aan vocabulaire te compenseren met een zo goed mogelijke uitspraak. Tevergeefs. 

Grootste struikelblok is en blijft de th. Niet dat ik het niet kan, maar omdat het in de meeste gevallen een macht der gewoonte is geworden. Een woord dat begint met de th gaat me prima af, maar o wee als de th midden in een woord zit. Net als de meeste Nederlanders, heb ik van die th ooit een zachte d gemaakt. 

Laatst sprak ik een Amerikaanse, die Florence (Italië) zou gaan bezoeken. Ik raadde haar aan de 'ledder market' te bezoeken. Toen ik sprak over de mooie tassen en riemen, zei ze "Oh, you mean leather market". Alsof de kinderen me niet al duizend keer hebben gezegd: "Mam, het is niet 'wedder' maar weather". 

Maar hé, ik zeg in elk geval niet als een echte Hollandse wie-fie!